De Bovenkerkse Urbanus, cultuurhistorisch monument.

De Bovenkerkse Urbanus is gesitueerd aan de grens van het Amsterdamse Bos en de oeverlanden van de Amstelveense en Bovenkerkse Poel. Samen met de fraaie natuur vormt zij een harmonieus geheel.

Op verzoek van de toenmalige pastoor Brouwers maakte de thans vermaarde architect Dr. P. J. H. Cuypers een ontwerp en begroting “voor de mooiste en grootste kerk van Amstelland “. In 1873 begon de bouw en in 1875 werd de kerk vanaf de transepten in gebruik genomen. Op 14 oktober 1881 waait de complete spits van de toren, mede waardoor de bouw 12 jaar stil kwam te liggen. In 1888 wordt de kerk en in 1889 de toren afgebouwd. Vooral als gevolg van geldgebrek loopt de totale bouwperiode uit tot maar liefst 16 jaar.

De voorgevel van de kerk wordt gedomineerd door de ruim 65 meter hoge toren, die het midden van de a- symmetrische gevel vormt. Links van de toren is een vijfhoekig baptisterium gebouwd, waarvan twee glas- in- loodramen aan de voorgevel te zien zijn.

Het meest opvallende aspect van het grondplan van de kerk is de zeskantige toren. Omdat de kerk schuin ten opzichte van de Noorddammerlaan is geplaatst, kon Cuypers de ingang op deze manier toch parallel aan deze laan laten lopen. De kerk bestaat uit drie beuken, een transept ( dwarsschip ) , een koor, een Mariakapel, een sacristie en het reeds genoemde baptisterium.

Het middenschip van de kerk bestaat uit vier traveeën, van elkaar gescheiden door pilaren. De pilaren zijn bekleed met halfzuilen. Aan de bovenkant zijn de pilaren afgewerkt met Korintische kapitelen,beschilderd in goud en blauw. In het laatste travee van het middenschip is een verhoogde ruimte voor het orgel en het zangkoor aangebracht.

De bouwstijl waarmee Cuypers furore maakte grijpt terug op de middeleeuwse Gotiek. Wie kent niet de beroemde gothische kathedralen in Europa, zoals de Notre Dame en de kathedralen van b.v. Amiens en Chartres en de Dom van Keulen.Naast het gebruik van Renaissance bouwstijlen ( Neorenaissance ) grijpt men in Europa ook terug op de gotiek, die in Engeland zelfs in de profane bouw nooit is weggeweest. In Nederland beperkt deze Neogotiek zich vooral tot de kerkenbouw met architect Pierre Cuypers als belangrijk exponent. Al vanaf zijn eerste ontwerpen past Cuypers baksteen of schoon metselwerk toe als materiaal voor de gewelven. Ook bij de Bovenkerkse Urbanus is deze neogotische bouwstijl volledig toegepast, inclusief het gebruik van spitsbogen, kruisribgewelven en pijlers met verticale lijnen voor een optimaal hoogte-effect.

In 1936 werden door de parochianen twee grote roosvensters met glas- in- loodvoorstellingen aan de kerk aangeboden. Beide ramen vormen het middelpunt van de transeptmuren en hebben een diameter van drie meter.

In 1995 is een helder en gemakkelijk leesbaar boek geschreven over de kerk getiteld, St. Urbanus Bovenkerk, een markant monument van Pierre Cuypers.Hierin worden vanuit diverse invalshoeken het ontstaan en het gebruik van de kerk belicht. Ook wordt hierin veel aandacht besteed aan de cultuurhistorische aspecten.