Dit orgel is oorspronkelijk in 1930 geleverd door de Belgische orgelmaker Jules Anneessens te Menen. Het is afkomstig uit de St. Annakerk te Breda waar het op 20 april van dat jaar (Eerste Paasdag) werd gewijd. Op verzoek van de parochie in Breda werd de kas vervaardigd in Roermond, in het atelier dat onder leiding stond van Ir. Jos Cuypers, de architect van de St. Annakerk in Breda en tevens de zoon van de beroemde bouwmeester Dr. Pierre J.H. Cuypers, de schepper van de St. Urbanuskerk in Bovenkerk.

Het bestaande orgel op de tribune van de St. Urbanuskerk, dat ook uit 1930 dateert, werd al jaren niet meer gebruikt. Na de doorvoering van de liturgie-vernieuwingen na het Tweede Vaticaans Concilie, waren de koren inmiddels naar beneden verhuisd. Tevens is de toestand van de windladen zo slecht, dat restauratie zinloos zou zijn.
Na de sluiting van de St. Annakerk moest voor het Anneessens-orgel een andere bestemming worden gezocht en de plaatsing in het noordertransept van de St. Urbanuskerk in Bovenkerk bleek in meerdere opzichten een ideale oplossing. Mede dankzij externe geldwerving en de medewerking van een aantal vrijwilligers bleek aanschaf en herstel van dit orgel financieel voor de St. Urbanusparochie haalbaar.

Architectonisch past het instrument wonderwel onder het rozetvenster van het noordertransept en qua klank sluit dit laatromantische orgel, met zowel Duitse als Franse elementen, ook goed aan bij de neogotische bouwstijl en de akoestische eigenschappen van het kerkgebouw.
Het herstel van het instrument werd uitgevoerd door Toine Schreurs, die, samen met de hierboven reeds genoemde vrijwilligers, de talrijke onderdelen met zorg reinigde en herstelde en de oorspronkelijke klank aan het instrument teruggaf. Ook werden kasdelen, waarnodig nog ambachtelijk gerestaureerd en in stijl bijgemaakt. Van de drie orgels, die Jules Anneessens in Nederland plaatste, is dit, met zijn 23 reƫle stemmen en vijf transmissies, de grootste.
Met de plaatsing van het Jules Anneessens-orgel in de St. Urbanuskerk te Bovenkerk verkrijgt de parochie een bijzonder instrument. Dit orgel verdient het zeker om, vanwege zijn kwaliteiten, in de cultuurhistorisch passende, van rijkswege beschermde, omgeving van dit monumentale kerkgebouw, een nieuwe toekomst te krijgen, waarbij het zowel binnen als buiten de liturgie het muzikale leven kan verrijken.
Dr. Ton van Eck,
adviseur Katholieke Klokken- en Orgelraad